Om de tuberculose-incidentie verder te doen afnemen is het enerzijds noodzakelijk de tuberculosetransmissie te beperken (door besmettingsbronnen zo snel mogelijk op te sporen en te behandelen tot ze genezen zijn) en anderzijds het reservoir in te krimpen van tuberculeus geïnfecteerde personen waaruit toekomstige tuberculosepatiënten zich kunnen ontwikkelen. Dat komt neer op het in praktijk brengen van de vier pijlers van de tuberculose-eliminatiestrategie (1,2).

Thumbnail

 

1. De vroegtijdige detectie en behandeling van patiënten met actieve tuberculose vormt de basis van de eliminatiestrategie voor tuberculose. Dat gebeurt in ons land grotendeels door de curatieve sector. Dit wordt ook Passieve Screening genoemd.

2. Aangezien tuberculose in lage incidentielanden steeds meer geconcentreerd raakt in bevolkingsgroepen met hoog risico voor tuberculose (die vaak moeilijk bereikbaar zijn of een beperkte toegang tot de gezondheidszorg hebben), vereist dat een specifieke aanpak: actieve Screening van risicogroepen. Het ‘risicogroepmanagement’ wordt in praktijk gebracht: 
a. door het actief opsporen van tuberculose bij populatiegroepen met een verhoogd risico voor de ziekte. 
b. door het verlenen van toegang tot kwaliteitsvolle diagnose en –behandeling van alle tuberculosepatiënten, ook die zonder ziekteverzekering of andere sociale steun.

3. De derde pijler is het vermijden en/of het zo snel mogelijk onder controle brengen van micro-epidemieën rond tuberculosebesmettingsbronnen. Daarvoor is een sluitend ‘outbreak management’ nodig. Het vereist een agressieve aanpak van contactinvestigaties en een snel herkennen van micro-epidemieën. Contactonderzoek (en brononderzoek) rond een besmettelijk geval.

4. Het topje van de piramide betreft de tuberculosebestrijding bij personen die blootgesteld zijn aan het tuberculosebesmettingsrisico (‘exposure-group management’). Dat is grotendeels de taak van de dienst voor preventie en bescherming (DPB) op het werk: het omhelst immers het periodiek tuberculoseonderzoek van werknemers blootgesteld aan een besmettingsrisico op het werk. Arbeidsgeneeskundig onderzoek en beleid.

De laatste twee pijlers van de eliminatiestrategie dienen voornamelijk om het reservoir in te krimpen waaruit toekomstige tuberculosepatiënten zich zullen ontwikkelen. Wanneer de personen met latente tuberculose-infectie (LTBI) snel gediagnosticeerd en adequaat behandeld worden, daalt immers hun kans op het ontwikkelen van actieve tuberculose met 70-90%. 

Niet minder belangrijk dan de pijlers van de eliminatiestrategie is de context waarin deze kaderen. Een epidemiologische monitoring van de tuberculose is essentieel om de eliminatiestrategie bij te sturen. Ze is immers nodig om het risicogroepmanagement aan te passen aan de incidentie in de verschillende subpopulaties.

___________
(1) 1. Migliori GB, Raviglione MC, Schaberg T et al. Tuberculosis Management in Europe. Recommendations of a Task Force of the European Respiratory Society, the World Health Organisation and the International Union Against Tuberculosis and Lung Disease Europe Region. Eur Repir J 1999; 14: 978-992.
(2) Broekmans JF, Migliori GB, et al. European framework for tuberculosis control and elimination in countries with low incidence. Recommendations of the WHO, IUATLD and KNCV. Eur Respir J 2002; 19: 765-775.