Thumbnail

In België daalt het aantal tuberculosegevallen geleidelijk, maar ondanks deze dalende trend worden meer complexe ziektegevallen vastgesteld. Tuberculose komt vooral voor in grote steden, bij bevolkingsgroepen die niet gemakkelijk te bereiken zijn. De moeilijkheden bij deze tuberculosepatiënten situeren zich niet alleen op klinisch maar ook op sociaal vlak.

Door de problemen van deze kwetsbare patiënten verhoogt hun risico op therapieontrouw. Meer tijd is nodig dan de tijd die normaal voorzien is voor therapiesupervisie, het proces waarbij de patiënt begeleid wordt tijdens de behandeling.

Het BELTA-DOT project wil de therapietrouw bevorderen met een globale aanpak die het ‘case-management’ rond de patiënt verbetert. Verpleegkundigen en maatschappelijk werkers nemen hierbij de rol op van tuberculose ‘case-manager’ en staan hierbij zo dicht mogelijk bij de patiënt. Ze zorgen voor de juiste therapiebegeleiding waarbij de taken ofwel door henzelf ofwel door een andere zorgverlener uit het zorgnetwerk uitgevoerd worden. Ze kunnen meer tijd investeren in de complexe gevallen en de patiënt kan rekenen op een uitgebreid zorgnetwerk, wat leidt tot een beter behandelingsresultaat.

Bij elke melding van een ziektegeval wordt een risico-analyse gemaakt, een inschatting van de mogelijke therapie-ontrouw. Vervolgens wordt hier een passend begeleidingsplan op afgestemd. Risicofactoren zijn bv. problematische huisvesting, alcoholmisbruik, problemen rond sociale status, ontkenning van de ziekte…

Enkele voorbeelden van begeleidingsactiviteiten:

  • DOT (*) door TB-case manager
  • DOT door familie
  • DOT door medisch personeel instelling (opvangcentrum, gevangenis…)
  • DOT door de gemeenschap (geen familie)
  • klaarmaken van de pillendoos
  • huisbezoek
  • telefonisch contact
  • begeleiding gaat mee naar een raadpleging
  • begeleiding gaat mee naar de apotheker
  • sociale begeleiding
  • ondersteunen van personen die de patiënt opvolgen
  • contact met gezondheidsinspectie / Agentschap Zorg en Gezondheid

(*) DOT = Daily Observed Therapie: de dagelijkse medicatie-inname gebeurt onder toezicht

Daarnaast worden ook ‘incentives’ en ‘enablers’ gegeven aan de patiënt. Een ‘enabler’ stelt de patiënt in staat om makkelijker therapietrouw te blijven, een obstakel wordt ermee weggenomen. Bv. een ticket voor het openbaar vervoer. Een ‘incentive’ wordt gegeven als aanmoediging of aansporing om de motivatie om de behandeling correct te volgen te stimuleren. Bv. een maaltijdcheque, of een opvangplaats in een daklozeninitiatief. Het verlenen van onderdak wordt gefinancierd door de Damiaanactie. 

Tijdens het pilootproject werden significante verbeteringen vastgesteld. Het aantal succesvolle therapieën verhoogde tot 87.4% en het aantal onderbroken therapieën verminderde van 12% naar 6%. Deze verbeteringen deden zich zowel bij mannen als vrouwen voor en zowel bij Belgen als niet-Belgen. 

De Wereldgezondheidsorganisatie selecteerde deze aanpak als ‘best practice’. 

Op basis van deze bemoedigende resultaten wordt het project verdergezet tot midden 2020 met middelen van de FOD Volksgezondheid en het Riziv. Het project verloopt in samenwerking met de FARES, het Riziv en BELTA.